De raadsheren van de koning van Aram zeiden tegen hun vorst:

‘De Israëlieten hebben ons verslagen omdat hun God een berggod is. Maar als we in de vlakte met hen strijden, zullen wij hen zeker verslaan. Wij raden u dit aan:

Onthef de koningen van hun taak en stel in hun plaats gouverneurs op. Breng een nieuw leger op de been, even sterk als het leger dat u verloren hebt, en zorg voor evenveel paarden en wagens als u eerst had. Laten we met hen strijden in de vlakte, dan zullen wij hen beslist verslaan.’ De koning nam hun advies ter harte.

Het volgende jaar monsterde Benhadad het leger van Aram en trok op naar Afek, om daar de strijd met Israël aan te binden. Toen ook de troepen van Israël gemonsterd en bevoorraad waren, trokken ze de vijand tegemoet. Opgesteld tegenover de Arameeërs, die het hele terrein vulden, waren zij niet veel meer dan twee onbeduidende kudden geiten. De godsman diende zich bij de koning van Israël aan en zei:

‘Dit zegt de HEER:

Aram heeft gezegd dat de HEER een berggod is, en niet een god van de vlakten. Daarom zal Ik deze hele legermacht aan jullie uitleveren, zodat jullie beseffen dat Ik de HEER ben.’ Zes dagen lang stonden de legers tegenover elkaar, en op de zevende dag barstte de strijd los. De Israëlieten versloegen de Arameeërs:

honderdduizend man voetvolk op één dag. De Arameeërs die de slag overleefden vluchtten de stad Afek in, maar de stadsmuur stortte in en verpletterde hen:

zevenentwintigduizend man.

Ook Benhadad was de stad in gevlucht en hield zich schuil op een verborgen plek in een huis. Zijn raadsheren zeiden tegen hem:

‘We hebben gehoord dat de koningen van Israël genadige koningen zijn. Laten wij een boetekleed aantrekken en een touw om onze nek doen en zo de koning van Israël tegemoet gaan, misschien spaart hij dan uw leven.’ Ze trokken een boetekleed aan en deden een touw om hun nek, en gingen zo naar de koning van Israël. Ze zeiden tegen hem:

‘Uw dienaar Benhadad vraagt u of u zijn leven wilt sparen.’ ‘Leeft hij nog?’ vroeg koning Achab. ‘Hij is mijn vriend.’

Loading

Lees ook deze Berichten:

1 Koningen 22:41-51 Josafat, koning van Juda
1 Koningen 5:15-23 Voorbereidingen voor de tempelb...
1 Koningen 21:1-12 De wijngaard van Nabot 1
1 Koningen 11:26-33 Salomo's tegenstanders 2
1 Koningen 18:1-12 Elia en de profeten van Baäl 1
1 Koningen 18:25-36 Elia en de profeten van Baäl 3
1 Koningen 5:24-32 Voorbereidingen voor de tempelb...
1 Koningen 2:36-46 Davids laatste wilsbeschikking ...
1 Koningen 2:1-12 Davids laatste wilsbeschikking 1
1 Koningen 11:34-40 Salomo's tegenstanders 3
1 Koningen 6:29-38 De bouw van de tempel 3
1 Koningen 17:17-24 De profeet Elia 2
1 Koningen 14:12-20 Jerobeam gestraft 2
1 Koningen 10:1-9 Bezoek van de koningin van Seba ...
1 Koningen 12:25-32 Jerobeam, koning van Israël
1 Koningen 15:33-34-16:1-7 Basa, koning van Israël
1 Koningen 6:1-13 De bouw van de tempel 1
1 Koningen 8:1-11 De inwijding van de tempel 1
1 Koningen 1:41-53 Salomo tot koning gezalfd 4
1 Koningen 15:16-24 Asa, koning van Juda 2
1 Koningen 7:13-26 De inrichting van de tempel 1
1 Koningen 2:26-35 Davids laatste wilsbeschikking ...
1 Koningen 11:41-43 Salomo's dood
1 Koningen 1:11-26 Salomo tot koning gezalfd 2
1 Koningen 14:1-11 Jerobeam gestraft 1
1 Koningen 12:1-14 De scheuring van het rijk 1
1 Koningen 9:24-28 Andere ondernemingen van Salomo...
1 Koningen 3:1-14 Salomo's wijsheid 1
1 Koningen 1:1-10 Salomo tot koning gezalfd 1
1 Koningen 1:27-40 Salomo tot koning gezalfd 3
1 Koningen 12:33-13:1-10 Profetie tegen Jerobeam 1
1 Koningen 19:12-21 Elia op de Horeb 2
1 Koningen 20:33-43 Tweede oorlog met Aram 2
1 Koningen 2:13-25 Davids laatste wilsbeschikking ...
1 Koningen 11:1-13 Salomo's ontrouw
1 Koningen 22:27-40 Derde oorlog met Aram 3
1 Koningen 16:29-34 Achab, koning van Israël
1 Koningen 19:1-11 Elia op de Horeb 1
1 Koningen 17:1-16 De profeet Elia 1
1 Koningen 15:9-15 Asa, koning van Juda 1
1 Koningen 13:24-34 Profetie tegen Jerobeam 3
1 Koningen 8:12-25 De inwijding van de tempel 2
1 Koningen 10:23-29 Salomo's rijkdom 2
1 Koningen 22:1-12 Derde oorlog met Aram 1
1 Koningen 16:8-14 Ela, koning van Israël
1 Koningen 4:20-5:1-14 Salomo's grootheid
1 Koningen 16:15-22 Zimri, koning van Israël
1 Koningen 11:14-25 Salomo's tegenstanders 1
1 Koningen 9:1-9 Belofte aan Salomo
1 Koningen 7:1-12 Salomo's paleis
1 Koningen 18:37-46 Elia en de profeten van Baäl 4
1 Koningen 21:13-22 De wijngaard van Nabot 2
1 Koningen 13:11-23 Profetie tegen Jerobeam 2
1 Koningen 3:15-28 Salomo's wijsheid 2
1 Koningen 20:13-22 Eerste oorlog met Aram 2
1 Koningen 15:1-8 Abiam, koning van Juda
1 Koningen 15:25-32 Nadab, koning van Israël
1 Koningen 4:1-19 Salomo's ambtenaren
1 Koningen 18:13-24 Elia en de profeten van Baäl 2
1 Koningen 20:1-12 Eerste oorlog met Aram 1
1 Koningen 10:14-22 Salomo's rijkdom 1
1 Koningen 12:15-24 De scheuring van het rijk 2
1 Koningen 22:13-26 Derde oorlog met Aram 2
1 Koningen 10:10-13 Bezoek van de koningin van Seb...
1 Koningen 8:62-66 De inwijding van de tempel 6
1 Koningen 9:10-23 Andere ondernemingen van Salomo...
1 Koningen 8:26-36 De inwijding van de tempel 3
1 Koningen 8:37-47 De inwijding van de tempel 4
1 Koningen 8:48-61 De inwijding van de tempel 5
1 Koningen 6:14-28 De bouw van de tempel 2
0Shares